door Chris de Boer 

Waar gaat het over?

Dit artikel gaat over de vraag: “Wat heb je aan een FEMU-licentie als je bladmuziek wilt kopiëren?” Om die vraag te beantwoorden duikt dit artikel in het auteursrecht. Ik beperkt me daarbij tot bladmuziek van muziekuitgevers voor de hafabra, maar een en ander geldt ook voor andere muziekgezelschappen, koren en individuele muzikanten. Voor het onderwijs en voor bibliotheken gelden afwijkende regels.

Wat wel en niet mag, is geregeld in het auteursrecht, waarin het recht op reproductie van intellectueel eigendom is vastgelegd. Daarbij maken we wat muziek betreft onderscheid tussen twee vormen van reproductie: a) we zetten een muziekstuk op de lessenaar en voeren dat uit voor publiek en b) we leggen de bladmuziek op het kopieerapparaat en maken kopietjes.

Wat het eerste betreft is er weinig discussie: we melden aan BUMA wat we hebben gespeeld en via de KNMO wordt geregeld dat de rechthebbenden daarvoor beloond worden. Wij als muziekverenigingen hebben er geen belang bij daarmee te sjoemelen, dus vullen we elk jaar eerlijk de speellijst in. Detail: afgelopen coronajaar hebben we niets gespeeld en dus krijgen componisten en uitgevers niets…

Wat het tweede betreft, liggen de zaken gecompliceerder: er is geen centrale regeling met betrekking tot het kopiëren van bladmuziek. Hoewel, je kunt met recht zeggen dat de algemene regel is: kopiëren mag niet, dus dat is ook een centrale regeling. Wat in geen geval mag (tenzij je expliciet toestemming vraagt aan de rechthebbende, meestal de uitgever) is het kopen van een set bladmuziek, die op het kopieerapparaat leggen en voor alle muzikanten een kopie maken met als voordeel dat je de originelen netjes kunt bewaren. Wat al helemáál niet mag is een originele set lenen van een zustervereniging en dan met behulp van het kopieerapparaat of de scanner een set voor het hele orkest maken.

Vooralsnog heeft het volgende betrekking op bladmuziek op papier. Voor digitaal verkregen noten gelden andere regels, die later in dit stuk aan de orde komen.

Het idee hierachter

Redeneer eens vanuit de componist: hij componeert een prachtige mars die binnen de kortste keren heel populair wordt onder de muziekverenigingen. Als componist vind ik dat prachtig, maar er moet wel brood op de plank komen. Ik kan natuurlijk niet zelf bij al die verenigingen langs gaan om het geld dat mij toekomt op te halen, dus dat laat ik aan mijn uitgever over. Mijn uitgever maakt een mooie set bladmuziek van mijn compositie (dat kost natuurlijk ook wat) en verkoopt die aan de muziekgezelschappen. Ik krijg een deel van wat zij verdienen aan deze handel en als muziekgezelschappen mijn mars ook werkelijk uitvoeren krijg ik via de BUMA nog wat extra.

Als mijn mars via het kopieerapparaat bij een ander muziekgezelschap terecht komt, verdien ik niets en daar ben ik (en is mijn uitgever) niet blij mee. En dat mag dus niet! Tenzij ik dat uitdrukkelijk toesta! Simpel gezegd: wie muziek wil spelen (oefenen en uitvoeren) moet de bladmuziek daarvan kopen, of je nu saxofoonkwartet, solist of harmonieorkest bent.

Wat mag wel, wat mag niet?

Wat mag en wat niet mag is geregeld in de Auteurswet. Het principe is eenvoudig: wat de componist maakt, is zijn “intellectueel” eigendom (de regels gelden breder, maar ik houd het maar even op bladmuziek). Een vereniging kan zijn muziek speelbaar kopen, maar de muziek blijft van hem. Je mag er dus niets anders mee doen dan hem instuderen en uitvoeren. Je mag ook niets met andere vormen van “intellectueel eigendom” zoals beelden (die je niet mag overschilderen in een andere kleur), gebouwen (die je niet zomaar mag veranderen zonder toestemming van de architect), teksten (van b.v. songs, die je niet mag projecteren t.b.v. samenzang). Dat alles op voorwaarde dat het auteursrecht geldt, want na 70 jaar vervalt dat. Het moet dan wel om originele bladmuziek van tenminste 70 jaar oud gaan, want een opnieuw uitgegeven werk, al dan niet gearrangeerd, valt wél onder het auteursrecht.

Wat wél mag (nogmaals: ik beperk me tot bladmuziek op papier) staat ook in de wet: “Het is toegestaan om als natuurlijk persoon een paar (2 of 3) fotokopieën van een klein gedeelte van een partituur of van de partijen van een muziekwerk en de in die werken opgenomen andere werken te maken. Hierbij geldt ook dat dergelijke kopieën alléén gebruikt worden voor eigen oefening, zelfstudie of eigen gebruik; daar valt het gebruik binnen een (muziek-) vereniging/koor niet onder.” Maar wacht even: wij leven in Europa! Musidesk wees mij erop, dat de “studiekopie” die hier bedoeld wordt, niet meer toegestaan is sinds er Europese wetgeving op dit terrein is: “Sinds 27 november 2002 valt het grafisch reprorecht m.b.t. bladmuziek niet meer onder de exceptieregeling (Artikel 16h Aw). Dit ter harmonisatie van de EU richtlijn 2001/29/EG, die niet in de mogelijkheid voorziet om tegen betaling van een billijke vergoeding bladmuziek te kopiëren.”

Algemene voorwaarden

Als je bladmuziek wilt kopiëren, moet je toestemming hebben van de rechthebbende. In het geval van hafabramuziek is dat vrijwel altijd een muziekuitgever. Het is daarom goed te kijken in de algemene voorwaarden van een uitgever. Ik neem de algemene voorwaarden van Tierolff als voorbeeld:

Artikel 18 Niet toegestane verrichtingen door koper terzake bladmuziek

1. In het geval de overeenkomst tussen partijen (gedeeltelijk) betrekking heeft op bladmuziek, zij opgemerkt dat het bezit van gedrukte muziek niet impliceert, dat de betreffende muziek gekopieerd mag worden. Indien sprake is van een auteursrechtelijk beschermd werken dan is daartoe de schriftelijke toestemming van de uitgever vereist.

2. Muziekwerken waarvan de auteur of, indien er meerdere auteurs zijn, een der auteurs, onder auteur te verstaan de componist, tekstschrijver, bewerker en/of redacteur, in leven zijn of minder dan 70 jaar zijn overleden, zijn auteursrechtelijk beschermd. De auteur, of zijn rechtverkrijgende,  zoals bij bladmuziek de muziekuitgever, behoudt onder alle omstandigheden de bevoegdheden die hem door de Nederlandse auteurswet worden toegekend bij het gebruik van de bladmuziek door derden. Deze bevoegdheden omvatten onder andere:

- het uitsluitend recht tot openbaar maken. Toestemming voor het in het openbaar uitvoeren van auteursrechtelijk beschermde werken moet worden verkregen van BUMA […]

- het uitlenen en verhuren van de bladmuziek van het werk of een gedeelte ervan. Wettelijk is toegestaan het uitlenen van bladmuziek door openbare bibliotheken die wordt geregeld door de Stichting Leenrecht, […] en de uitleen door bibliotheken van instellingen van onderwijs en onderzoek, de Koninklijke Bibliotheek en blindenbibliotheken. Alle andere uitleen en/ of verhuur van bladmuziek is verboden behoudens toestemming van de rechthebbende.

- het uitsluitend recht tot vermenigvuldigen. Kopiëren van bladmuziek zonder toestemming van de rechthebbende is niet toegestaan, behalve een beperkt aantal exemplaren van een klein gedeelte voor het eigen gebruik van een natuurlijk persoon. De toestemming tot kopiëren moet worden verkregen van de uitgever dan wel in sommige gevallen van de Stichting Musicopy […]

Met de bepaling “Kopiëren van bladmuziek zonder toestemming van de rechthebbende is niet toegestaan, behalve een beperkt aantal exemplaren van een klein gedeelte voor het eigen gebruik van een natuurlijk persoon.” in deze leveringsvoorwaarden geeft Tieroff de muzikant in feite toestemming een studie- of thuiskopie van zijn of haar partij te maken.

Het kan dus zinvol zijn de algemene voorwaarden van de leverancier te raadplegen, waarbij ik wel moet zeggen dat de algemene voorwaarden die ik heb gezien niet allemaal bij de tijd zijn. De in de algemene voorwaarden van Tierolff genoemde “Stichting Musicopy” bestaat bijvoorbeeld helemaal niet meer…

Uitlenen en doorverkopen: de uitputtingsregel

In de geraadpleegde bronnen vind ik dat uitlenen en doorverkopen van gekochte bladmuziek niet is toegestaan (zie b.v. artikel 18 lid 2 van de algemene voorwaarden van Tierolff), maar Musidesk heeft me gewezen op de z.g. “uitputtingsregel”: “Alle originele producten met daarop of daarin auteursrechtelijk beschermde werken mag u weer weggeven, verkopen of uitlenen aan anderen, als ze tenminste via legale weg in uw bezit zijn gekomen. Binnen het auteursrecht wordt dan gesproken van 'uitputting'. Dat betekent dat u met bijvoorbeeld een boek dat u gekocht hebt mag doen wat u wilt, u mag het tweedehands doorverkopen of weggeven aan iemand anders. Wat echter niet mag zonder toestemming is het commercieel verhuren van boeken, films, muziek, schilderijen, foto’s en dergelijke.”
(Bron: www.auteursrecht.nl/ik-wil-jouw-werk-gebruiken/Verkopen-en-weggeven).

Op www.iusmentis.com/auteursrecht/nl/uitputting/ lees ik: “De regels van uitputting gelden niet onbeperkt. In Nederland is het sinds de wetswijziging van september 2004 zo dat het distributierecht alleen is uitgeput wanneer het werk in de Europese Economische Ruimte (EER) op de markt is gebracht. De rechthebbende kan dus nog wel degelijk optreden tegen iemand die zijn bladmuziek in b.v. de VS koopt en doorverkoopt in Nederland”. En om misverstanden te voorkomen: ook hier gaat het uitdrukkelijk om bladmuziek op papier.

Over uitlenen nog iets: het recht om iets uit te lenen is voorbehouden aan bibliotheken en daarover zijn afspraken gemaakt met de rechthebbenden. Ik heb een aparte alinea gewijd aan het uitlenen van bladmuziek door Musidesk (zie hierna). De vereniging mag bladmuziek niet “uitlenen” in auteursrechtelijke zin, maar ik mag mijn originele set wel weggeven aan een zustervereniging met de afspraak dat ik die set ook weer terugkrijg. Het is een beetje krom, maar het voorkomt dat we “bibliotheekje spelen”.

Regeling additioneel kopiëren van de FEMU

Een duidelijke uiteenzetting over de FEMU (Federatie Muziek Auteurs- en Uitgevers) staat op de site van de Leidse Koren. Het volgende is aan deze site ontleend: “De Stichting FEMU (sinds 31-12-2015 opvolger van de STEMRA) is een collectieve beheersorganisatie voor auteursrechten. De FEMU incasseert vergoedingen voor het verveelvoudigen en openbaar maken van bladmuziek en songteksten (in b.v. programma-boekjes) en verdeelt deze vergoedingen onder de rechthebbenden… Mits de rechthebbende het mandaat van de FEMU hebben ondertekend. Rechthebbenden die het mandaat niet ondertekenen ontvangen ook geen gelden van de FEMU.”

Op de site van de FEMU (www.femu.nl/mandaten/deelnemende-muziekuitgeverijen/) staat een lijst met 389 deelnemende rechthebbenden, waaronder de bekende Nederlandse hafabra-muziek-uitgevers zoals De Haske, Molenaar Publications en Tierolff, maar b.v. ook Broekmans en Van Poppel. Music Shop Europe, waar veel verenigingen muziek kopen, staat niet op de lijst, omdat dat een winkel is en geen uitgever (en dus geen rechthebbende).

De FEMU wil bereiken dat gebruikers van bladmuziek via licentieovereenkomsten betalen voor zelfgemaakte kopieën/prints (mits niet digitaal gekocht) en digitale projectie van bladmuziek en songteksten. De geïncasseerde gelden gaan naar de aangesloten deelnemers. De FEMU heeft daarvoor de “Regeling additioneel kopiëren” opgesteld.

Kopieerrechten volgens de FEMU-licentie

Denk niet dat een FEMU-licentie de vereniging het recht geeft ongelimiteerd bladmuziek te kopiëren. Integendeel, de licentie is beperkt tot de volgende gevallen:

  • voor een enkel later bijgekomen lid;
  • om aantekeningen op te maken;
  • om beschadigde of zoekgeraakte bladmuziek te vervangen;
  • om de originele partij bladmuziek te vergroten of te verkleinen;
  • om van een tablet te kunnen zingen;
  • om de muziek digitaal te kunnen beheren;
  • om songteksten in programma boekjes of op beeldscherm te gebruiken (tot maximaal 250 bezoekers)

“Het spreekt voor zich dat uw koor of orkest in het bezit dient te zijn van de originele muziekstukken en dat er voldoende exemplaren worden aangeschaft voor de bezetting van uw koor of orkest.” (Bron: https://femu.nl/licenties/additioneel-kopieren-bladmuziek/).

Vertaald naar de situatie van muziekverenigingen betekent een licentie dus dat de een originele set koopt en daarvan speelt. Als zich een nieuw lid meldt, mag je van de partijen waarvan je geen originelen meer hebt (alles is al in gebruik) een kopie maken voor de nieuwkomer. Aangezien dirigenten graag willen dat iedereen van zijn aanwijzingen aantekeningen maakt en wij weten dat de volgende dirigent het toch weer anders wil, mogen we met deze licentie voor alle muzikanten in het orkest een kopie maken. Voor muzikanten die dat wensen mogen we een vergrote kopie maken en voor wie graag alle partijen in een A4-map wil opbergen, mogen we een te grote partij verkleinen. De vereniging mag de muzikanten ook toestemming geven om dat zelf te doen. Dat alles onder voorwaarde dat we een complete set gekocht hebben en eventueel ontbrekende partijen hebben bijgekocht. Wat dat laatste betreft: het is dus niet toegestaan een altsaxpartij bij te kopiëren, omdat er in de gekochte set een partij te weinig zit voor jouw bezetting. Dat er van datzelfde stuk twintig partijen ongebruikt in de kast liggen omdat wij geen fagotten hebben en ook geen acht fluiten, doet daarbij niet ter zake.

Digitaliseren

Hoewel daar in eerder aangehaalde documenten niet expliciet melding van wordt gemaakt, geldt de regel: digitaliseren is kopiëren. De scanner levert de vereniging een digitale kopie in de vorm van b.v. een PDF-document. Binnen het auteursrecht is digitaliseren dus niet toegestaan, óók niet als je de muziek digitaal aangeleverd hebt gekregen. Met een FEMU-licentie krijgt de vereniging dat recht wel: er mag gekopieerd worden (door het betreffende lid of de vereniging) om van een tablet te kunnen zingen en spelen (hoewel spelen niet uitdrukkelijk vermeld staat, is er geen reden aan te nemen dat dat niet zou mogen). Ook de mogelijkheid om digitaal te mogen beheren is aantrekkelijk: de vereniging kan alle partijen van een muziekstuk omzetten in (bijvoorbeeld) PDF-bestanden, zodat nieuwkomers snel van alle partijen op het repertoire te kunnen voorzien zonder urenlang gezoek in de bibliotheek. Ook hier geldt: de vereniging moet in het bezit zijn van voldoende exemplaren voor de bezetting van het orkest.

De FEMU zelf zegt daarover: “Daarom biedt de FEMU in samenwerking met de belangrijkste uitgeverijen de regeling ‘additioneel kopiëren’ aan waarbij je voor een vast tarief het digitaal archiveren en de additionele kopieën van bladmuziek hebt gedekt. Uiteraard dien je wel in het bezit te zijn van de originele partijen. De originele partijen mogen met de licentie worden gedigitaliseerd en er mogen werkkopieën van worden uitgeprint. De FEMU raadt aan om wel van ten minste elke partij één origineel te bewaren, evenals de aankoopbewijzen indien aanwezig.” (Artikel in de Klankwijzer van januari 2021).

Musidesk

In het auteursrecht gelden afwijkende regels voor bibliotheken en voor het onderwijs, die ik hier verder niet in detail zal bespreken. Wij hebben ermee te maken als we muziek lenen bij bv. Musidesk. Als auteursrechtelijk beschermde werken (bijvoorbeeld boeken, muziek, films of kunst) ter beschikking worden gesteld door middel van uitlenen, dienen de rechthebbenden zoals schrijvers, vertalers, illustratoren, musici, regisseurs en uitgevers, een billijke vergoeding te ontvangen. Het recht op deze vergoeding heet leenrecht. De Stichting Leenrecht is door de minister aangewezen om deze wettelijke vergoeding te innen. Naar eigen zeggen betaalt Musidesk € 5,- per uitlening. Musidesk is duidelijk over kopiëren: op elke partij staat een niet mis te verstaan stempel “Verboden te kopiëren”. Digitaliseren is een vorm van kopiëren en mag dus ook niet.

Vanaf eind 2021 biedt Musidesk ook digitale bladmuziek aan, te beginnen met 400 werken. Voor uitleningen van digitale bladmuziek gelden afzonderlijke tarieven, boven op de “normale” kosten van het lidmaatschap. De vereniging maakt een verenigingsaccount aan en de muzikanten (ook eventuele invallers) maken een eigen persoonlijk account aan. Musidesk stuurt dan elke partij van een geleend stuk rechtstreeks naar de muzikanten (Bron: e-Musidesk - Musidesk). Daardoor is kopiëren niet nodig. Musidesk tekent daarbij aan: “Een ander belangrijk punt hierin is, dat geen van de via e-Musidesk beschikbare werken op welke wijze dan ook in het illegale circuit terecht komt. Indien dit wél gebeurt, valt het vertrouwen onder e-Musidesk weg en is uitbreiding kansloos. Musidesk spant zich in om de verbinding te leggen tussen verenigingen en uitgeverijen en op die wijze een goede aanbod van digitaal uitleenbare bladmuziek te faciliteren.

Eén en ander geldt natuurlijk niet voor de digitale muziek die Musidesk zelf gratis aanbiedt (Repertoire - Musidesk). Musidesk laat echter weten: “Maar ook voor de gratis aangeboden bladmuziek geldt dat Musidesk de rechthebbende is, dus dat de verenigingen het wel van Musidesk mogen verkrijgen, maar niet zelf mogen doorgeven (weggeven, uitlenen of verkopen) aan andere partijen.

Het moge duidelijk zijn dat een FEMU-licentie de vereniging géén extra mogelijkheden biedt m.b.t. het kopiëren of digitaliseren van geleende muziekstukken.

Digitaal geleverde muziek

Bernaerts (België) is de enige uitgeverij die haar uitgaven naar keuze op papier of als downloadable PDF-bestand levert. Zie bv. “A Brahms Melody” (www.bernaertsmusic.com/nl/publicationversion_a-brahms-melody-harmonie_1480.aspx). Losse partijen die je wilt nabestellen worden uitsluitend als PDF geleverd. De voorwaarden voor downloaden en printen staan op de website:

1. Een gedownload werk is enkel en alleen gelicenseerd aan de persoon of muziek-vereniging die vermeld staat op de bijhorende factuur. Het is ten strengste verboden een PDF door te sturen aan derden, aan andere muziekverenigingen of aan andere dirigenten. De bijhorende factuur is dan ook het bewijs dat jij of de muziekvereniging het muziekwerk legaal hebt aangekocht.

2. Het licentienummer staat afgedrukt op elke pagina van het muziekwerk en mag niet verwijderd worden. Gedownloade partituren zonder dit licentienummer worden als niet legaal beschouwd en zijn in strijd met de wet op het auteursrecht.

3. Elke partij of partituur is omwille van de bestandsgrootte één keer in de PDF file toegevoegd. Je hebt uiteraard het recht deze partijen/partituren af te drukken in het aantal zoals vermeld op de instrumentatiepagina die je in de PDF file terugvindt. […]

Musidesk tekent hierbij aan: “Voor een gekocht digitaal werk geldt de uitputtingsregeling niet: de rechthebbende (uitgeverij) bepaalt dus wat de koper ermee kan. In feite staan de uitgeverijen rechtentechnisch sterker bij de verkoop van een digitaal werk, want geen doorverkoop of uitlenen tussen verenigingen toegestaan, wat bij gekochte fysieke bladmuziek wel mag.

Een FEMU-licentie voor bladmuziek die digitaal geleverd wordt, levert geen voordeel op: je hebt geen toestemming nodig voor digitaliseren en je mag het gekochte PDF-bestand voor de muzikanten van de vereniging printen, zij het beperkt tot het aantal in de set vermelde afdrukken.

Muziek voor Show en Marching Bands

Show en Marching Bands kopen hun muziek vaak bij www.showandmarchingmusic.com. Deze organisatie in Zwolle is een verkoper, geen uitgever. Van de uitgevers waarvan deze online winkel bladmuziek verkoopt, heeft alleen Hal Leonard aan FEMU mandaat gegeven voor het afgeven van licenties. De overige uitgevers waarvan deze webwinkel muziek verkoopt, zijn niet-Nederlands, dus is een FEMU-licentie niet van toepassing. Datzelfde geldt voor muziek die rechtstreeks uit de Verenigde Staten van Amerika wordt betrokken. Over wat wel en niet mag met in het buitenland gekochte muziek, laat ik mij hier niet uit: deze uiteenzetting gaat over de FEMU en de vraag of de aanschaf van een FEMU-licentie zinvol is en niet over wat wel en niet mag met in het buitenland aangeschafte bladmuziek.

Wel of geen licentie van de FEMU?

De licentie van de FEMU is niet goedkoop: met de KNMO-korting kom je uit op € 3,66 per lid (ongeacht of ze spelen of niet). Voor een vereniging met 50 muzikanten komt dat neer op € 183 per jaar. Voor dat geld kun je heel wat losse partijen bijbestellen, maar met name ook door de verzendkosten die je betaalt, kan dat ook aardig in de papieren lopen.

Of een vereniging een licentie aanschaft hangt van de omstandigheden en de werkwijze van de vereniging af. Het is een kwestie van de voor- en nadelen afwegen:

De belangrijkste voordelen voor bladmuziek op papier:

  • je mag alle bladmuziek die je hebt of nog koopt kopiëren voor het orkest zodat iedereen er zijn of haar aantekeningen op kan maken;
  • je mag alle bladmuziek de je hebt of nog koopt inscannen om zo je bibliotheek te beheren

Als je van het eerste gebruik maakt, weet je zeker dat de originele partijen tot in lengte van dagen netjes en compleet blijven en daardoor keer-op-keer bruikbaar. Het digitaliseren van bladmuziek levert de bibliothecaris een flinke hoeveelheid werk op, maar bespaart al met al meer: digitaliseren op zich kost niets (afgezien van de uren), printen in de meeste gevallen minder dan kopiëren. Ik zou willen dat we alle marsen die we in de kast hebben digitaal beschikbaar zouden hebben, zodat ik met één druk op de knop een compleet marsboekje voor een nieuwe muzikant kan uitdraaien. Dat zou héél veel werk besparen.

De belangrijkste nadelen voor bladmuziek op papier:

  • je mag nog steeds ontbrekende partijen omdat je bezetting niet “standaard” is (geen set heeft de vier altsaxpartijen die ons orkest nodig heeft) niet kopiëren, maar moet ze bijkopen;
  • voor digitaal geleverde bladmuziek levert de FEMU-licentie geen voordeel op;
  • je mag de uit een bibliotheek geleende muziek niet kopiëren of digitaliseren.

Het is verleidelijk deze nadelen af te doen met iets als “in de praktijk kraait er geen haan naar, als ik van mijn digitale altsaxpartij vier exemplaren uitdraai, in plaats van de twee die ik gekocht en gedigitaliseerd heb”, maar in feite overtreed je met deze handelwijze de wet.

 

Tot de nadelen mag je mijns inziens ook de bepalingen in de licentieovereenkomst rekenen die betrekking hebben op controle en naheffing: “Op daartoe verstrekkend verzoek van FEMU zal Licentienemer medewerking verlenen aan controles bij de activiteiten van Licentienemer. Licentienemer zal op daartoe verstrekkend verzoek FEMU of een daartoe door FEMU aangewezen derde toegang verlenen tot oefenruimtes, concertzalen en/of (elektronisch) archief teneinde FEMU de controles te laten uitoefenen. […] FEMU is gerechtigd om op ieder moment een audit dan wel accountants controle uit te voeren of te laten uitvoeren door een derde partij, bijvoorbeeld door een registeraccountant. De Licentienemer zal op eerste verzoek van FEMU aan de bij de controle betrokken personen toegang verlenen tot zijn bedrijf voor het inzien van de administratie van Licentienemer. 11.3 Indien en voor zover uit de controle blijkt dat Licentienemer te weinig heeft betaald, is Licentienemer verplicht tot betaling van het te weinig betaalde bedrag, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over de periode waarin deze vergoeding aan FEMU had moeten worden betaald tot de datum waarop deze daadwerkelijk wordt betaald, en indien sprake is van opzet de toeslag als bedoeld in artikel 5, onverminderd eventuele andere rechten die FEMU op grond van deze Licentie en/of de wet heeft.” De bepaling “De beëindiging van de licentie laat de verplichtingen van Licentienemer zoals bepaald in deze Licentie onverlet.

Dit betekent dat FEMU ook na beëindiging van de licentie het recht op controle en naheffing behoudt (femu.nl/wp-content/uploads/2021/01/Licentie-amateur-losse-orkesten-2021.pdf).

Wat als we géén licentie kopen?

Als een vereniging géén licentie aanschaft, heeft het de hiervoor genoemde voordelen niet. Het is een kwestie van fatsoen om wat niet mag ook niet te doen, zoals eerder aangegeven in het kader van het auteursrecht en de algemene voorwaarden van de leveranciers. Toch wil ik de vraag: “Wat kan je gebeuren als je de regels negeert en tóch…” aan de orde stellen.

De FEMU heeft geen bevoegdheid tot opsporing of handhaving en kan geen boetes opleggen aan verenigingen die géén FEMU-licentie hebben. Als de regels overtreden worden, moet de rechthebbende (i.c. de uitgever) actie ondernemen, want zonder licentie heb je met de FEMU niets te maken. Als je een licentieovereenkomst aangaat, geef de FEMU de controle- en naheffingsbevoegdheid wél.

Conclusie

Iedere vereniging moet zelf de afweging maken of de kosten van een licentie van de FEMU de voordelen van zo’n licentie waard zijn. Als je niet van de voordelen gebruik wilt maken, neem dan geen licentie, maar als je werk wilt maken van bv. het digitaliseren van (een deel van) je muziekbibliotheek, dan is een licentie zeker zijn geld waard. Er is echter een maar: als je onder de licentie van FEMU de muziekbibliotheek digitaliseert (voor kopiëren geldt het ook, maar is dan minder ingrijpend), zit je voor altijd aan FEMU vast, want de FEMU heeft het slim geregeld in de licentievoorwaarden: “Indien de licentie wordt beëindigd, zal Licentienemer het gebruik van Reproducties zoals toegestaan in en onder deze Licentie, onmiddellijk staken en gestaakt houden. Op eventueel verzoek van FEMU zal Licentienemer tot dan toe gemaakte Reproducties overhandigen aan FEMU die zich de wijze van vernietiging voorbehoudt. […] Bij het beëindigen van de licentie door FEMU of de vereniging moet het digitale archief direct worden vernietigd.

Denk dus niet: ik neem een licentie, digitaliseer mijn hele muziekbibliotheek en zeg dan mijn licentieovereenkomst op, want elk jaar zoveel geld betalen voor de paar nieuwe stukken die we aanschaffen, is me véél te duur. De FEMU heeft daar handig een stokje voor gestoken.

Verantwoording

Ik heb dit artikel geschreven naar aanleiding van vragen van de leden van de Apeldoornse Muziekfederatie. Ik ben op zoek gegaan naar informatie op de website van de Hanze Hogeschool, de Algemene voorwaarden van Tierolff, de website leidsekoren.nl/femu, de websites auteursrecht.nl, femu.nl, femu.nl/wp-content/uploads/2021/04/Klankwijzer-artikel.pdf, musidesk.nl, stretta-music.com, bernaertsmusic.com en auteursrecht.nl. Ook de moeite van het lezen waard is: www.musidesk.nl/images/Klankwijzer_december_2020.pdf.

Op verzoek van Musidesk Rijnbrink heb ik het stuk voorgelegd aan Heleen Huijnen, projectleider bij Musidesk Rijnbrink en dankzij haar informatie heb ik belangrijke wijzigingen en aanvullingen kunnen aanbrengen.